Er was eens een jongen genaamd Mitchell, slim, nieuwsgierig en altijd een beetje hongerig — vooral na het eten! Op een gewone middag, toen de borden leeg waren en de wereld even stil leek, gebeurde er iets… buitengewoons.
Uit het niets begon zijn knuffel Kuromi zachtjes te gloeien. Haar paarse oren trilden, en haar kleine gezichtje kreeg een ondeugende glimlach.
“Mitchell,” fluisterde ze ineens. “Ik ben niet zomaar een knuffel. Ik ben een beschermer van dromen.”
Mitchell knipperde met zijn ogen. “Een wat?!”
“Een droomridder. En jij bent uitgekozen om mee te gaan naar het Verborgen Rijk der Nacht, waar nachtmerries spoken en slapeloze kinderen hulp nodig hebben.”
“Cool,” zei Mitchell. “Moet ik mijn schoenen aan?”
“Nee hoor,” grijnsde Kuromi. “In het Dromenrijk draag je alleen je moed.”
Ze tikte met haar pootje tegen zijn horloge en ZWOEF! — de kamer verdween. Ze stonden op een zwevend eiland van marshmallows, omringd door vliegende sokken en zingende tandenborstels. Maar daar was ook een probleem: de Grote Sluimerkat had de sterren gestolen, en zonder sterren kon niemand meer dromen.
Mitchell dacht diep na (hij was goed in nadenken, vooral met een lege maag). Toen zei hij: “We lokken de kat met wat lekkers. Heb je nog zo’n aardbeienreep?”
Kuromi knikte. Samen bouwden ze een val van dromen, drop en dappere gedachten. En ja hoor — de Sluimerkat kwam, snuffelde, snoepte, en boerde per ongeluk alle sterren weer terug in de lucht.
Het Dromenrijk juichte.
“Je hebt het gedaan!” riep Kuromi trots.
“Nee,” zei Mitchell. “Wij hebben het gedaan.”
En zo keerden ze terug naar de echte wereld, precies op tijd voor het toetje.
Vanaf die dag wist Mitchell: met een beetje lef, een slimme knuffel en een gevulde maag… is alles mogelijk.
Einde? Nee hoor. Dit was pas het begin.